ECLI:NL:HR:2003:AE9675
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor overtreding van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 met betrekking tot het gebruik van bestrijdingsmiddelen met een vliegtuig
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 januari 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, eigenaar van een eenmanszaak, was veroordeeld voor het opzettelijk gebruiken van bestrijdingsmiddelen in strijd met de Bestrijdingsmiddelenwet 1962. Het Gerechtshof had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van ƒ 1.600,--, subsidiair 32 dagen hechtenis, voor het gebruik van verschillende bestrijdingsmiddelen met een vliegtuig in de periode van 8 juli 1997 tot en met 1 september 1997 in de gemeenten Schouwen Duivenland en Tholen.
De verdachte stelde in cassatie dat de toelatingsbesluiten voor de gebruikte bestrijdingsmiddelen onverbindend waren, omdat deze in strijd zouden zijn met het Besluit luchtvaartuigtoepassingen bestrijdingsmiddelen en het rechtszekerheidsbeginsel. De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof terecht had geoordeeld dat de toelatingsbesluiten niet onverbindend waren en dat het gebruik van de bestrijdingsmiddelen met een hefschroefvliegtuig, zoals door de verdachte werd gedaan, onder de definitie van 'vliegtuig' viel. De Hoge Raad verwierp de middelen van de verdachte en oordeelde dat de bestreden uitspraak van het Hof in stand bleef.
De Hoge Raad concludeerde dat de verwerping van de verweren door het Hof juist was en dat er geen grond was voor cassatie. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde de eerdere veroordeling van de verdachte en onderstreepte de geldigheid van de regelgeving omtrent het gebruik van bestrijdingsmiddelen.