ECLI:NL:HR:2003:AF0455
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een persoon aan de Republiek Frankrijk voor strafvervolging wegens betrokkenheid bij drugshandel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2003 uitspraak gedaan over een beroep in cassatie tegen een beslissing van de Rechtbank te Amsterdam, die de uitlevering van een opgeëiste persoon aan de Republiek Frankrijk toelaatbaar had verklaard. De opgeëiste persoon, geboren in Suriname in 1961, was ten tijde van de uitspraak gedetineerd in Amsterdam. De uitlevering was verzocht in verband met de verdenking van betrokkenheid bij de invoer van 3437 gram cocaïne vanuit Frans Guyana naar Nederland. De Rechtbank had vastgesteld dat de uitlevering toelaatbaar was voor strafvervolging ter zake van de verdenking van het handelen in strijd met de Code des Douanes, maar de Hoge Raad heeft deze beslissing in cassatie beoordeeld.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd dat de bestreden uitspraak vernietigd moest worden voor zover de Rechtbank de uitlevering toelaatbaar had verklaard voor de douanevergrijpen. De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de uitlevering ontoelaatbaar moet worden verklaard indien de verzoekende Staat geen wettelijke basis kan aanvoeren die overeenkomt met de Nederlandse strafwetgeving, met betrekking tot de dubbele strafbaarheid. Dit betekent dat de feiten waarvoor uitlevering wordt verzocht, ook onder de Nederlandse wetgeving strafbaar moeten zijn.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Rechtbank niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat de feiten waarvoor uitlevering is verzocht, naar Nederlands recht strafbaar zijn als poging tot medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden en er geen gronden waren voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de dubbele strafbaarheid in uitleveringszaken.