ECLI:NL:HR:2003:AF1947
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 12 december 2001, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De Inspecteur had een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 378.731, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Het Gerechtshof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat de conclusie van de Advocaat-Generaal Groeneveld, die op 29 oktober 2002 tot gegrondverklaring van het cassatieberoep had geconcludeerd, juist is. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur, en vermindert de aanslag tot een belastbaar inkomen van ƒ 345.718. De Hoge Raad stelt vast dat de uitzonderingsbepaling in artikel 47, lid 1, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 niet van toepassing is in dit geval, omdat er geen sprake is van een gift zoals omschreven in die bepaling.
De Hoge Raad gelast dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht vergoedt dat verschuldigd is geworden in de cassatieprocedure, evenals het griffierecht dat bij het Hof is betaald. Tevens worden de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en de Staat wordt aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 5 september 2003.