ECLI:NL:HR:2003:AF4638
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over omgangsregeling tussen ouders van minderjarige
In deze zaak heeft de vader, verweerder in cassatie, op 12 september 1997 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te 's-Gravenhage om een omgangsregeling te treffen met zijn minderjarige kind, geboren op 6 juli 1995, uit zijn relatie met de moeder, verzoekster tot cassatie. De moeder heeft het verzoek bestreden. De Rechtbank heeft in een tussenbeschikking van 19 december 1997 de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om onderzoek te verrichten en te rapporteren. Gedurende het onderzoek heeft de Rechtbank een proefomgangsregeling getroffen. In de daaropvolgende jaren zijn er meerdere beschikkingen geweest, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming betrokken was, en zijn er verschillende omgangs- en informatieregelingen vastgesteld.
Uiteindelijk heeft de Rechtbank op 10 oktober 2000 een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, waartegen de moeder hoger beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het Hof heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep voor een deel van de beslissing en heeft in een latere beschikking van 25 januari 2002 de informatieregeling gehandhaafd, maar het recht op omgang met de minderjarige aan de vader ontzegd. De moeder heeft opnieuw hoger beroep ingesteld, wat resulteerde in een bekrachtiging van de beschikking door het Hof op 26 juni 2002.
Tegen deze beschikking heeft de moeder cassatie ingesteld, terwijl de vader voorwaardelijk incidenteel beroep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten in het principale beroep niet gegrond verklaard en het voorwaardelijk incidenteel beroep niet behandeld, omdat de voorwaarde niet was vervuld. De Hoge Raad heeft de bestreden beschikking gedeeltelijk vernietigd en bekrachtigd, en het meer of anders verzochte afgewezen. De uitspraak is gedaan door de Hoge Raad der Nederlanden op 4 april 2003.