ECLI:NL:HR:2003:AF6201

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/314HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
  • P.C. Kop
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake huurovereenkomst tussen WOONGROEP DE DIAMANT en WONINGSTICHTING PATRIMONIUM

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de vereniging Woongroep De Diamant (eiseres) en de stichting Woningstichting Patrimonium (verweerster). De zaak betreft een geschil over de beëindiging van een huurovereenkomst. De verweerster had de eiseres gedagvaard voor de Kantonrechter te Amsterdam en gevorderd dat de huurovereenkomst zou eindigen op 1 april 1999, of op een door de Kantonrechter te bepalen datum. De eiseres heeft hiertegen verweer gevoerd en in reconventie gevorderd dat Patrimonium de nieuwe huurders zou aanvaarden en de woonruimten ter beschikking zou stellen. De Kantonrechter heeft op 31 december 1999 de huurovereenkomst beëindigd per 1 maart 2000, maar de vordering in reconventie afgewezen.

Tegen dit vonnis heeft De Diamant hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Amsterdam, die op 25 juli 2001 het vonnis van de Kantonrechter heeft bekrachtigd, met uitzondering van de datum waarop de huurovereenkomst eindigde, die werd vastgesteld op 1 oktober 2001. De Diamant heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 301,86 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels.

Uitspraak

20 juni 2003
Eerste Kamer
Nr. C01/314HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de vereniging WOONGROEP DE DIAMANT, gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
de stichting WONINGSTICHTING PATRIMONIUM, gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: Patrimonium - heeft bij exploit van 31 december 1998 eiseres tot cassatie - verder te noemen: De Diamant - gedagvaard voor de Kantonrechter te Amsterdam en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair: vast te stellen dat de huurovereenkomst tussen Patrimonium en De Diamant eindigt op 1 april 1999, althans op een door de Kantonrechter te bepalen datum, en
subsidiair: de huurovereenkomst tussen Patrimonium en De Diamant te wijzigen althans (gedeeltelijk) te ontbinden, in dier voege dat De Diamant geen rechten kan ontlenen aan en op Patrimonium geen verplichtingen rusten krachtens de bijzondere voorwaarden.
De Diamant heeft de vorderingen bestreden en in reconventie gevorderd Patrimonium te veroordelen de nieuwe door de woongroep voorgedragen en voor te dragen kandidaten als huurder te aanvaarden en de betreffende woonruimten aan deze huurders ter vrije beschikking te stellen binnen het kader van de oorspronkelijke overeenkomst tussen Patrimonium en De Diamant, de woonruimten van de ontzette leden daadwerkelijk ter vrije beschikking van de woongroep te stellen, alles binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis en alles op straffe van een dwangsom van ƒ 1.500,-- per week per huurgeval voor elke week dat Patrimonium in gebreke blijft te voldoen aan dit vonnis, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
Patrimonium heeft de vordering in reconventie bestreden.
De Kantonrechter heeft bij vonnis van 31 december 1999 in conventie de huurovereenkomst met De Diamant beëindigd per 1 maart 2000, dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde afgewezen. In reconventie heeft de Kantonrechter de vordering van De Diamant afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft De Diamant in conventie en in reconventie hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Amsterdam.
Bij vonnis van 25 juli 2001 heeft de Rechtbank het op 31 december 1999 tussen partijen gewezen vonnis van de Kantonrechter te Amsterdam bekrachtigd, behoudens voor wat betreft de in dat vonnis genoemde datum waarop de huurovereenkomst eindigt, dat vonnis in zoverre vernietigd en, opnieuw rechtdoende in hoger beroep, bepaald dat de huurovereenkomst met De Diamant eindigt op 1 oktober 2001.
Het vonnis van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
2.1 Tegen het vonnis van de Rechtbank heeft De Diamant beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Patrimonium heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van De Diamant heeft op 2 april 2003 op die conclusie gereageerd.
2.2 Partijen hebben na de conclusie gelegenheid, in beginsel binnen twee weken nadat de conclusie, al naar de aard van het geding, ter rolle is genomen dan wel aan partijen is verzonden, daarop te reageren. De eisen van een goede procesorde brengen evenwel mee dat, nadat de conclusie is genomen, geen plaats is voor voortzetting van het debat van partijen en dat het in beginsel dient te gaan om een beknopte reactie op de inhoud van de conclusie. Een uitvoeriger reactie is slechts gerechtvaardigd, voorzover de conclusie elementen bevat die ten opzichte van het eerdere processuele debat nieuw zijn, zodat in de reactie daarop niet kan worden verwezen naar eerder aangevoerde stellingen.
Nu de conclusie van de Advocaat-Generaal zodanige elemenenten niet bevat, is de onderhavige reactie, die geenszins als een beknopte reactie is aan te merken, in strijd met de eisen van een goede procesorde. De Hoge Raad zal dan ook op de reactie van de advocaat van De Diamant geen acht slaan.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt De Diamant in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Patrimonium begroot op € 301,86 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uit-gesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 20 juni 2003.