ECLI:NL:HR:2003:AF8125
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming van alimentatieovereenkomst en rechtsklacht over procesinleiding
In deze zaak heeft de vrouw, verweerster in cassatie, de man, eiser tot cassatie, gedagvaard voor de Kantonrechter te Groningen met een vordering tot nakoming van een alimentatieovereenkomst die in 1992 was gesloten. De vrouw vorderde onder andere dat de man zou worden veroordeeld tot betaling van achterstallige alimentatie en toekomstige bijdragen voor de kosten van levensonderhoud van hun kinderen. De Kantonrechter heeft de primaire vordering van de vrouw toegewezen, maar de vordering beperkt tot een totaalbedrag van ƒ 10.000,--. De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Groningen, die de vordering van de vrouw in incidenteel appel heeft vernietigd voor zover deze was beperkt tot ƒ 10.000,--, maar het vonnis van de Kantonrechter voor het overige heeft bekrachtigd. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het eindvonnis van de Rechtbank.
In cassatie heeft de Hoge Raad vastgesteld dat de vrouw haar vordering ten onrechte bij dagvaarding heeft ingeleid, aangezien volgens de wet een verzoekschriftprocedure vereist is voor zaken die betrekking hebben op levensonderhoud, zoals vastgelegd in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Rechtbank en de Kantonrechter een onjuiste rechtsopvatting hebben gehanteerd door de vordering van de vrouw toe te laten. De Hoge Raad heeft het vonnis van de Rechtbank en het vonnis van de Kantonrechter vernietigd en de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De kosten van het geding zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.