ECLI:NL:HR:2003:AF8568
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake huurovereenkomst en ontruiming
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een huurovereenkomst. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens, had de vennootschap onder firma [verweerster 1] en de andere verweerders, vertegenwoordigd door advocaat mr. B. Winters, aangeklaagd na een eerdere uitspraak van de Kantonrechter te Dordrecht. De verweerders hadden eiser op verkorte termijn gedagvaard en vorderden onder andere de beëindiging van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand. De Kantonrechter had in een tussenvonnis van 16 maart 2000 een comparitie van partijen gelast en in een later vonnis van 18 mei 2000 bepaald dat de huurovereenkomst op 14 oktober 2000 zou eindigen, met machtiging voor de verweerders om de ontruiming zelf uit te voeren indien nodig.
Eiser ging in hoger beroep bij de Rechtbank te Dordrecht, waar hij zijn hoger beroep tegen het tussenvonnis introk. De verweerders stelden incidenteel hoger beroep in tegen de beslissing tot proceskostencompensatie. De Rechtbank vernietigde op 8 augustus 2001 het vonnis van de Kantonrechter en bepaalde dat de huurovereenkomst op diezelfde datum zou eindigen, met veroordeling van eiser tot ontruiming. Eiser ging vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiser niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde eiser in de kosten van het geding in cassatie, die op dat moment waren begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, A. Hammerstein en P.C. Kop, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.