ECLI:NL:HR:2003:AF9704
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing bij verkoop van aandelen in fiscale beleggingsinstelling
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 5 april 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De belastingdienst had een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 393.246, waartegen belanghebbende bezwaar had gemaakt. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en verlaagde de aanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 360.246. Belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelde dat de uitspraak van het Hof vernietigd moest worden, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De Hoge Raad stelde vast dat de aanslag moest worden verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 360.246, met een bedrag van ƒ 247.351 belast naar het tarief van artikel 57a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De zaak draait om de vraag of het voordeel van de verkoop van aandelen in een fiscale beleggingsinstelling moet worden belast als winst uit aanmerkelijk belang of als inkomsten uit vermogen. Het Hof had geoordeeld dat het voordeel als inkomsten uit vermogen belast moest worden, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit niet juist was. De middelen van belanghebbende slaagden, en de Hoge Raad concludeerde dat er geen goede grond was om de reserves volgens het regime voor inkomsten uit vermogen te belasten. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, en de Hoge Raad herstelde de aanslag naar het juiste belastbare inkomen.