ECLI:NL:HR:2003:AJ3246
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatiegeschil tussen partijen met betrekking tot kinderen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een vrouw en een man, die in het kader van hun echtscheiding in geschil waren over alimentatie en het gezag over hun kinderen. De man had in 1998 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Utrecht om de echtscheiding uit te spreken en had daarbij verzocht om het gezag over de kinderen aan de vrouw toe te kennen. De vrouw had op haar beurt een zelfstandig verzoek ingediend om de door de man te betalen alimentatie vast te stellen op ƒ 10.000,-- per maand en een bijdrage voor de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen op ƒ 750,-- per kind per maand.
De rechtbank had op 6 december 2000 de alimentatie voor de vrouw vastgesteld op ƒ 9.583,-- per maand en de bijdrage voor de kinderen op ƒ 750,-- per kind per maand. De man ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 4 april 2002 de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk bekrachtigde en de alimentatie voor de vrouw verlaagde naar € 2.270,-- per maand, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.
De vrouw heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw in het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw dan ook verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.