ECLI:NL:HR:2003:AL8512

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R03/003HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging beschikking gerechtshof inzake verhaalsbedrag op basis van de Algemene bijstandswet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een man en de Gemeente Tilburg. De man, die in financiële problemen verkeerde, was in hoger beroep gegaan tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Deze beschikking had bepaald dat hij een verhaalsbedrag van ƒ 1.785,-- per maand moest betalen aan de gemeente, met terugwerkende kracht vanaf 12 november 1997, en dat hij een betalingsachterstand van ƒ 4.700,50 moest voldoen. De man had geen verweerschrift ingediend en stelde in hoger beroep dat hij niet in staat was deze bijdrage te voldoen.

De rechtbank had het verzoek van de gemeente toegewezen, maar het hof had de beschikking bekrachtigd, ondanks de argumenten van de man dat hij niet draagkrachtig was. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had onderbouwd waarom de man niet in staat zou zijn om de vastgestelde bijdrage te voldoen. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het gerechtshof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die op dat moment waren begroot op € 1.617,69.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de financiële situatie van de betrokkenen in zaken die betrekking hebben op bijstandsverplichtingen. De Hoge Raad stelde vast dat de man voldoende had aangetoond dat hij afhankelijk was van bijstandsuitkeringen, en dat het hof niet voldoende had gereageerd op de door hem overgelegde gegevens.

Uitspraak

19 december 2003
Eerste Kamer
Rek.nr. R03/003HR
JMH/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen,
t e g e n
GEMEENTE TILBURG,
gevestigd te Tilburg,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 16 januari 1998 ter griffie van de rechtbank te Breda ingekomen verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de gemeente - zich gewend tot die rechtbank en verzocht om ten laste van verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - een verhaalsbedrag vast te stellen van ƒ 1.785,-- per maand met ingang van 12 november 1997 en de man te veroordelen de ontstane betalingsachterstand van ƒ 4.700,50 met betrekking tot de periode van 12 november 1997 tot en met 31 januari 1998 te voldoen door betaling ineens van laatstgenoemd bedrag.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bij beschikking van 19 maart 1998 het verzoek toegewezen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De man heeft verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het verzoek van de gemeente alsnog af te wijzen, althans een zodanige beslissing te nemen als het hof in goede justitie zal vermenen te behoren.
Na mondelinge behandeling op 19 september 2002 heeft het hof bij beschikking van 8 oktober 2002 de beschikking waarvan beroep bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De gemeente heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch en tot verwijzing van de zaak naar een ander gerechtshof ter verdere behandeling en beslissing.
3. Beoordeling van het middel
3.1 De gemeente verstrekt op de voet van de Algemene bijstandswet sedert 1 maart 1995 bijstand aan [betrokkene 1], mede ten behoeve van twee minderjarige kinderen van de man. De man is onderhoudsplichtig jegens de vrouw en de kinderen. Op verzoek van de gemeente heeft de rechtbank bij beschikking van 19 maart 1998 op grond van art. 92 Abw het verhaalsbedrag over de periode van 12 november 1997 tot 31 januari 1998 vastgesteld op ƒ 4.700,50 en met ingang van 1 februari 1998 op ƒ 1.785,-- per maand zolang de bijstandverlening voortduurt.
3.2 In het door hem tegen deze beschikking ingestelde hoger beroep heeft de man aangevoerd dat "hij niet draagkrachtig is om deze bijdrage te voldoen aan de gemeente Tilburg". Het hof heeft geoordeeld dat de man onvoldoende heeft aangetoond dat hij niet in staat is de door de rechtbank vastgestelde bijdrage te voldoen en de beschikking waarvan beroep bekrachtigd. Aan dit oordeel heeft het hof ten grondslag gelegd dat de man, behoudens een overzicht van de belastingdienst met betrekking tot de bruto-loonopgaven over de jaren 1997 - 2001, geen gegevens met betrekking tot zijn financiële situatie heeft overgelegd, en dat het hof de door de man verstrekte gegevens onvoldoende acht om inzicht te krijgen in zijn financiële situatie en aldus te kunnen oordelen over zijn draagkracht. Tegen deze overwegingen richt zich het middel.
3.3 Het middel is gegrond. In aanmerking genomen dat de man in zijn beroepschrift en bij de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft aangevoerd dat hij is aangewezen op een bijstandsuitkering, dat hij een door de gemeente verstrekte specificatie daarvan als productie 3 bij het beroepschrift heeft overgelegd, en dat het hof blijkens rov. 2.3 van de bestreden beschikking heeft kennisgenomen van de producties bij het beroepschrift, is zonder nadere toelichting niet begrijpelijk op grond waarvan het hof tot de in de hiervoor weergegeven overwegingen vervatte vaststellingen en oordelen is gekomen.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 8 oktober 2002;
verwijst het geding naar het gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing;
veroordeelt de gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de man begroot op € 1.617,69 in totaal, waarvan € 1.560,19 op de voet van art. 243 Rv. te voldoen aan de Griffier, en € 57,50 te voldoen aan de man.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A. Hammerstein en E.J. Numann, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 19 december 2003.