ECLI:NL:HR:2004:AI0719
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- G.J. Zuurmond
- L. Monné
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Weigering energiepremie op basis van nieuwbouwcriteria en de definitie van woning
In deze zaak gaat het om de weigering van een energiepremie aan belanghebbende door het energiebedrijf, welke beslissing door de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende had op 1 mei 2000 een kerkgebouw gekocht met de intentie dit als woning te gebruiken. Voorafgaand aan de aankoop had hij bij de gemeente geïnformeerd of dit gebruik was toegestaan, waarop de gemeente geen bezwaar had gemaakt, mits er een vrijstellingsprocedure zou worden gevolgd. Na de aankoop heeft belanghebbende verbouwingswerkzaamheden laten uitvoeren, waarvoor een bouwvergunning werd afgegeven. Het energiebedrijf weigerde echter de energiepremie, wat leidde tot bezwaar en uiteindelijk beroep bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat belanghebbende deed besluiten om in cassatie te gaan.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof onvoldoende inzicht heeft gegeven in de beoordeling van de verbouwing en de bouwvergunning. De Hoge Raad oordeelde dat de uitsluiting van nieuwbouwwoningen voor de energiepremie niet van toepassing is op bestaande gebouwen die verbouwd worden. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd bepaald dat de Staat het griffierecht aan belanghebbende moest vergoeden.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak om de definitie van 'woning' en de voorwaarden voor het toekennen van energiepremies zorgvuldig te overwegen, vooral in het licht van de regelgeving omtrent nieuwbouw en verbouwingen. De zaak illustreert de complexiteit van het bestuursrecht en de interactie tussen lokale regelgeving en nationale wetgeving.