ECLI:NL:HR:2004:AO1505
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake Ziekenfondswet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 januari 2004 uitspraak gedaan in cassatie op het beroep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 1 oktober 2002. De zaak betreft een beschikking die is gegeven aan belanghebbende, X, te Z, in het kader van de Ziekenfondswet, specifiek artikel 3d, lid 2. De Inspecteur had verklaard dat belanghebbende voor het jaar 2001 voldeed aan de voorwaarden van de wet. Na bezwaar van belanghebbende handhaafde de Inspecteur zijn beschikking, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep van de Staatssecretaris.
De Hoge Raad heeft de relevante bepalingen van de Ziekenfondswet en de Regeling tijdvak en inkomen ziekenfondsverzekering zelfstandigen in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelde dat de hantering van slechts één toetsjaar door het Hof niet in strijd was met de wet, en dat de Regeling niet buiten toepassing hoefde te worden gelaten. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verklaarde het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur ongegrond. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt de interpretatie van de Ziekenfondswet en de toepassing van de Regeling, en bevestigt dat de beoordeling van het inkomen van zelfstandigen in het kader van de wet niet uitsluitend afhankelijk is van de uitkomst van één toetsjaar. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk en de toepassing van de Ziekenfondswet in vergelijkbare gevallen.