ECLI:NL:HR:2004:AR8574
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof inzake vaststelling verlies inkomstenbelasting 1996
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende [X] tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 januari 2003, nr. P01/03411, betreffende de beschikking van de Inspecteur inzake de vaststelling van het verlies in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De Inspecteur had het verlies vastgesteld op ƒ 11.112, maar na bezwaar van belanghebbende heeft het Hof het beroep gegrond verklaard en het verlies vastgesteld op ƒ 12.492. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij enkele klachten zijn aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de uitspraak van het Hof bevestigt.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is op 24 december 2004 openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier.