ECLI:NL:HR:2005:AR4462

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/198HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.B. Fleers
  • H.A.M. Aaftink
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
  • P.C. Kop
  • P. Neleman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van een vordering tot betaling door een Kameroense vennootschap tegen een Nederlandse vennootschap

In deze zaak heeft de vennootschap naar het recht van Kameroen, CAMEROON SHIPPING LINES S.A. (hierna: Camship), op 17 juni 1999 Seatrade Groningen B.V. (hierna: Seatrade) gedagvaard voor de rechtbank te Groningen. Camship vorderde een betaling van in totaal FF 4.819.390,75 en US $ 1.610.895,02, vermeerderd met rente, en veroordeling van Seatrade in de kosten van het geding. Seatrade heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft op 7 september 2001 Camship niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering voor de periode vanaf 1 januari 1993 en de overige vordering afgewezen. Camship heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 9 april 2003 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Camship heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Strikwerda, strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep van Camship verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten aan de zijde van Seatrade zijn begroot op € 4.895,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 21 januari 2005.

Uitspraak

21 januari 2005
Eerste Kamer
Nr. C03/198HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van Kameroen CAMEROON SHIPPING LINES S.A.,
gevestigd te Douala, Kameroen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. G. Snijders,
t e g e n
SEATRADE GRONINGEN B.V.,
gevestigd te Groningen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Camship - heeft bij exploot van 17 juni 1999 verweerster in cassatie - verder te noemen: Seatrade Groningen - gedagvaard voor de rechtbank te Groningen en gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Seatrade Groningen te veroordelen om aan Camship te betalen een bedrag van FF 4.819.390,75 en US $ 1.610.895,02, te vermeerderen met 7,5% rente te rekenen vanaf 14 april 1999 over de hoofdsommen van respectievelijk FF 3.381.245,64 en US $ 1.417.570,50, zulks met veroordeling van Seatrade Groningen in de kosten van het geding, die van het ten processe bedoelde beslag daaronder begrepen.
Seatrade Groningen heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 7 september 2001 Camship niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering voor zover betreft de periode vanaf 1 januari 1993 en de vordering voor het overige afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Camship hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden.
Bij arrest van 9 april 2003 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Camship beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Seatrade Groningen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Seatrade Groningen mede door mr. F.E. Vermeulen, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Camship in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Seatrade Groningen begroot op € 4.895,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 21 januari 2005.