ECLI:NL:HR:2005:AR7439
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid van een verzoek tot herziening van het salaris van een advocaat
In deze zaak heeft verzoeker tot cassatie, vertegenwoordigd door mr. H.H.M. de Vries-Veringa, een verzoek ingediend bij de kantonrechter te Zwolle om het salaris in een ontbindingsprocedure vast te stellen op basis van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (Wtbz). De kantonrechter heeft op 29 maart 2004 het salaris van verzoeker vastgesteld op € 4.685,53. Verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.L.C.M. Oomen, heeft verzocht om de begrotingsbeslissing van de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten te bekrachtigen. Verzoeker heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter.
De Hoge Raad heeft in deze beschikking geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Wet tarieven in burgerlijke zaken een bijzondere rechtsgang voorziet voor geschillen over het salaris van advocaten, waarbij het procederen omtrent de hoogte van het honorarium zoveel mogelijk dient te worden beperkt. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat tegen de beslissing van de kantonrechter op basis van artikel 33 Wtbz geen beroep in cassatie openstaat, en dat verzoeker derhalve niet-ontvankelijk is in zijn beroep.
De Hoge Raad heeft verzoeker ook veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder zijn begroot op € 22,69 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 4 maart 2005 door de vice-president J.B. Fleers en de overige raadsheren.