ECLI:NL:HR:2005:AR7931

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/048HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over wijziging van alimentatiebijdrage voor minderjarig kind

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 maart 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de man, verzoeker tot cassatie, tegen de vrouw, verweerster in cassatie. De man had eerder bij de rechtbank te Utrecht verzocht om de beschikking van 17 januari 2001 te wijzigen, zodat hij vanaf 19 juni 2002 geen bijdrage meer zou hoeven betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarig kind, geboren in 1994. De rechtbank wees dit verzoek af in haar beschikking van 23 april 2003. Hierop heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waar de vrouw niet verschenen was. Het hof heeft op 8 januari 2004 de eerdere beschikking vernietigd en de bijdrage vastgesteld op € 85,-- per maand, met ingang van de datum van de beschikking.

Tegen deze beslissing heeft de man cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, beoordeeld. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling aan de orde stellen. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.

Uitspraak

11 maart 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/048HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 20 september 2002 gedateerd verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - zich in een procedure tegen verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - gewend tot de rechtbank te Utrecht en verzocht de beschikking van 17 januari 2001 van deze rechtbank aldus te wijzigen, dat hij vanaf 19 juni 2002, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, geen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarig kind van partijen, [het kind], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994, meer verschuldigd is, althans een door deze rechtbank in goede justitie te bepalen bijdrage lager dan € 118,66 per maand.
De vrouw heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 23 april 2003 het verzoek van de man afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
De vrouw is in hoger beroep niet verschenen.
Bij beschikking van 8 januari 2004 heeft het hof de beschikking waarvan beroep vernietigd en, onder wijziging van de beschikking van 17 januari 2001, de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van voormeld kind met ingang van de datum van deze beschikking bepaald op € 85,-- per maand en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend cassatierekest zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De vrouw is in cassatie niet verschenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 29 december 2004 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, D.H. Beukenhorst en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 11 maart 2005.