ECLI:NL:HR:2005:AS5958
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van alimentatiebeschikking en verwijzing naar gerechtshof
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een alimentatiegeschil tussen een man en een vrouw. De man, verzoeker tot cassatie, had een verzoek ingediend bij de rechtbank te Rotterdam om de eerdere alimentatiebeschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 9 oktober 2000 te wijzigen. Hij verzocht de alimentatie voor de vrouw te verlagen naar € 2.575,-- bruto per maand, met ingang van 1 mei 2002. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft het verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 10 april 2003 de alimentatie verhoogd naar € 3.000,-- per maand, maar de vrouw ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft op 10 maart 2004 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatie vastgesteld op € 4.000,-- per maand, met jaarlijkse indexering. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking. In cassatie werd vastgesteld dat de vrouw niet verschenen was. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte.
De Hoge Raad heeft echter geconstateerd dat het hof een vergissing had gemaakt in de vaststelling van het inkomen van de vrouw, wat heeft geleid tot de vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige vaststelling van feiten in alimentatiezaken en de mogelijkheid van cassatie bij onjuiste feitelijke vaststellingen.