ECLI:NL:HR:2005:AS6278

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/027HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van de Hoge Raad inzake huurkoopovereenkomst en betalingsverplichtingen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een eiser, wonende in Malta, en een verweerster, gevestigd op Curaçao, over een huurkoopovereenkomst. De verweerster had in 2000 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, waarin zij vorderingen deed tot nakoming van de huurkoopovereenkomst en betaling van verschuldigde termijnen. De eiser bestreed de vordering en vorderde in reconventie ontbinding van de overeenkomst. Het gerecht oordeelde in 2002 dat de huurkoopovereenkomst niet was geëindigd en veroordeelde de eiser tot betaling van verschillende bedragen aan de verweerster. De eiser ging in hoger beroep, maar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie bevestigde het vonnis van het gerecht, met enkele aanpassingen. De eiser stelde vervolgens cassatie in bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiser niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster op nihil waren begroot. Dit arrest is gewezen op 18 maart 2005 en is openbaar uitgesproken door de vice-president van de Hoge Raad.

Uitspraak

18 maart 2005
Eerste Kamer
Nr. R04/027HR
JMH/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats], Malta,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd op Curaçao, Nederlandse Antillen,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 1 maart 2000 ter griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hierna: het gerecht, ingekomen verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - in een procedure tegen eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - zich gewend tot dat gerecht en na vermeerdering van eis bij conclusie van repliek verzocht:
A. bij vonnis voor recht te verklaren dat de tussen partijen bestaande huurkoopovereenkomst als neergelegd in het contract d.d. 27 september 1996 en de notariële akte d.d. 18 december 1996, niet is geëindigd en dat [eiser] zijn uit die overeenkomst voortvloeiende verplichtingen dient na te komen.
B. bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] te veroordelen om aan [verweerster] te voldoen:
a. betreffende de huurkooptermijnen van december 1997 tot en met oktober 1998: Afl. 1.768,-- voor elke maand in die periode;
b. betreffende de huurkooptermijnen vanaf november 1998 tot de dag dat de totale huurkoopsom incl. rente volledig is voldaan: Afl. 6.768,-- voor elke maand in die periode;
c. de contractueel verschuldigde rente van 1% per maand over elk van de hiervoor omschreven huurkooptermijnen in de periode vanaf december 1997 tot de dag dat de totale huurkoopsom incl. rente is voldaan, telkens vanaf de dag waarop de betreffende huurkooptermijn verschuldigd is geworden (d.w.z. per de eerste van de betreffende maand) tot aan die van de algehele voldoening van de betreffende termijn;
d. wat betreft de op grond van de huurkoopovereenkomst verschuldigde kosten van verzekering: Afl. 591,-- per jaar voor elk jaar dat verstrijkt na 1997;
e. wat betreft de op grond van de huurkoopovereenkomst verschuldigde kosten van onderhoud: Afl. 200,-- voor elke maand die verstrijkt na november 1997;
f. de contractueel verschuldigde rente van 1% per maand over elk van de in het verzoekschrift omschreven verschuldigde termijnen betreffende verzekering resp. onderhoud, telkens vanaf de dag waarop de betreffende termijn verschuldigd is geworden (d.w.z. de 30e oktober van het betreffende jaar v.w.b. verzekeringstermijn, resp. de eerste van de betreffende maand v.w.b. onderhoudstermijnen) tot aan de dag van algehele voldoening van de betreffende termijn;
g. een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, waarvan de hoogte gelijk is aan 15% van het totaal verschuldigde bedrag ter zake van hetgeen hiervoor onder a tot en met f is gevorderd;
C. voor zover nodig, de in Nederland gelegde beslagen van waarde te verklaren;
D. [eiser] te veroordelen in de proceskosten, die van de oproeping in het buitenland alsmede die van de in Nederland gelegde beslagen daaronder begrepen.
[Eiser] heeft de vordering bestreden en van zijn kant in reconventie gevorderd de overeenkomst van 27 september 1996 met onmiddellijke ingang te ontbinden, althans ontbonden te verklaren, kosten rechtens.
[Verweerster] heeft de vordering in reconventie bestreden.
Het gerecht heeft bij vonnis van 20 maart 2002:
IN CONVENTIE
I. voor recht verklaard dat de tussen partijen bestaande huurkoopovereenkomst als neergelegd in het contract d.d. 27 september 1996 en de notariële akte d.d. 18 december 1996, niet is geëindigd en dat [eiser] zijn uit die overeenkomst voortvloeiende verplichtingen dient na te komen;
II. [eiser] veroordeeld om aan [verweerster] te voldoen:
a. betreffende de huurkooptermijnen van december 1997 tot en met oktober 1998: Afl. 1.768,-- voor elke maand in die periode;
b. betreffende de huurkooptermijnen vanaf november 1998 tot de dag dat de totale huurkoopsom incl. rente volledig is voldaan: Afl. 6.768,-- voor elke maand in die periode;
c. de contractueel verschuldigde rente van 1% per maand, over elk van de hiervoor omschreven huurkooptermijnen in de periode vanaf december 1997 tot de dag dat de totale huurkoopsom incl. rente is voldaan, telkens vanaf de dag waarop de betreffende huurkooptermijn verschuldigd is geworden (d.w.z. per de eerste van de betreffende maand) tot aan die van de algehele voldoening van de betreffende termijn;
d. wat betreft de op grond van de huurkoopovereenkomst verschuldigde kosten van verzekering: Afl. 591,00 per jaar voor elk jaar dat verstrijkt na 1997;
e. wat betreft de op grond van de huurkoopovereenkomst verschuldigde kosten van onderhoud: Afl. 100,-- voor elke maand die verstrijkt na november 1997;
f. de contractueel verschuldigde rente van 1% per maand over elk van de hiervoor omschreven verschuldigde termijnen betreffende verzekering resp. onderhoud, telkens vanaf de dag waarop de betreffende termijn verschuldigd is geworden (d.w.z. de 30e oktober van het betreffende jaar v.w.b. verzekeringstermijn, resp. de eerste van de betreffende maand v.w.b. onderhoudstermijnen) tot aan de dag van algehele voldoening van de betreffende termijn.
III. verstaan dat hetgeen door [eiser] inmiddels op voormelde veroordelingen betaald mocht zijn, daarop in mindering strekt;
IV. dit vonnis voor wat betreft de hiervoor onder II. genoemde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
IN RECONVENTIE
- de vorderingen afgewezen.
IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE
- hetgeen in conventie en reconventie meer of anders is gevorderd afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: het hof. [Verweerster] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij tussenvonnis van 20 mei 2003 heeft het hof in het principaal appel de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van [verweerster] en bij eindvonnis van 18 november 2003 in het principaal en incidenteel appel het bestreden vonnis, voor zover daarbij de vordering van [verweerster] tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en beslagkosten is afgewezen, vernietigd en, in zoverre opnieuw rechtdoende, (II.g.) [eiser] uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld om aan [verweerster] te voldoen ter zake van voormelde kosten een bedrag van € 5.450,--. Voorts heeft het hof het bestreden vonnis voor het overige bevestigd, met dien verstande dat in het dictum onder II.b. de periode nader wordt bepaald op "november 1998 tot en met augustus 2001", [eiser] in de proceskosten van het principaal appel aan de zijde van [verweerster] veroordeeld en de proceskosten van het incidenteel appel gecompenseerd.
Beide vonnissen van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide vonnissen van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geen verweerschrift ingediend.
[Eiser] heeft de zaak doen toelichten door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 22 december 2004 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 18 maart 2005.