ECLI:NL:HR:2005:AT4070

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/120HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vordering tot schadevergoeding door eiser tegen de Gemeente Bergen op Zoom

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], de Gemeente Bergen op Zoom gedagvaard voor de rechtbank te Breda. Eiser vorderde een schadevergoeding van ƒ 560.000,43, met wettelijke rente vanaf 3 september 1996, en buitengerechtelijke incassokosten van ƒ 20.960,01. De rechtbank heeft op 18 juni 2002 de vorderingen afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 16 december 2003 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep, in overweging genomen. De advocaat van eiser heeft gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft op 8 juli 2005 het cassatieberoep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 5.740,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman.

Uitspraak

8 juli 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/120HR
JMH/AW
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering,
t e g e n
DE GEMEENTE BERGEN OP ZOOM,
gevestigd te Bergen op Zoom,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.E. Gelpke.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 30 augustus 2001 verweerster in cassatie - verder te noemen: de Gemeente - gedagvaard voor de rechtbank te Breda en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Gemeente te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van ƒ 560.000,43, subsidiair een zodanig bedrag te vergoeden als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente over de verschuldigde bedragen vanaf 3 september 1996, subsidiair vanaf de dag van de dagvaarding, tot aan die der algehele voldoening, telkens na afloop van een jaar te vermeerderen met de over dat jaar verschuldigde rente conform het bepaalde in art. 6:119 BW, en voorts de Gemeente te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van ƒ 20.960,01, met veroordeling van de Gemeente de kosten van de procedure.
De Gemeente heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 18 juni 2002 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 16 december 2003 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 14 april 2005 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 5.740,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 8 juli 2005.