ECLI:NL:HR:2005:AT5540

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/193HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aansprakelijkheid en schadevergoeding na brandstichting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen STICHTING DE NOORDERBRUG en DE ONDERLINGE VERZEKERINGMAATSCHAPPIJ UNIVÉ NOORD U.A. De Noorderbrug, eiseres tot cassatie, was in een eerder stadium door Univé gedagvaard voor de rechtbank te Groningen. Univé vorderde onder andere een bedrag van € 42.985,25 aan schadevergoeding, alsook een verklaring voor recht dat De Noorderbrug aansprakelijk was voor verdere schade die voortvloeide uit een brandstichting door een verzekerde. De rechtbank heeft de vordering van Univé toegewezen, waarna De Noorderbrug in hoger beroep ging bij het gerechtshof te Leeuwarden. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, wat leidde tot het cassatieberoep van De Noorderbrug.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de klachten van De Noorderbrug niet tot cassatie konden leiden. De in het middel aangevoerde klachten waren niet van dien aard dat zij nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en De Noorderbrug veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Univé zijn begroot op € 1.361,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept de aansprakelijkheid van De Noorderbrug in deze zaak.

Uitspraak

23 september 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/193HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STICHTING DE NOORDERBRUG,
gevestigd te Groningen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,
t e g e n
DE ONDERLINGE VERZEKERINGMAATSCHAPPIJ UNIVÉ NOORD U.A.,
gevestigd te Assen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. G.C. Makkink.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: Univé - heeft bij exploot van 11 april 2002 eiseres tot cassatie - verder te noemen: De Noorderbrug - gedagvaard voor de rechtbank te Groningen en gevorderd, voor zoveel mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. De Noorderbrug te veroordelen tot betaling aan Univé van een bedrag van € 42.985,25, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der verschuldigdheid daarvan tot de dag der algehele voldoening;
II. te verklaren voor recht dat De Noorderbrug aansprakelijk is voor de overige, door Univé nog aan of namens haar verzekerde [betrokkene 1], op grond van de polisvoorwaarden uit te keren schadevergoeding ten gevolge van de brandstichting door diens echtgenote, en De Noorderbrug tot betaling daarvan te veroordelen, zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
De Noorderbrug heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 15 november 2002 de vordering van Univé toegewezen.
Tegen dit vonnis heeft De Noorderbrug hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. Univé heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 17 maart 2004 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft De Noorderbrug beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Univé heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor De Noorderbrug mede door mr. G. Sertkaya-Aydin, advocaat bij de Hoge Raad
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van De Noorderbrug heeft bij brief van 27 mei 2005 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt De Noorderbrug in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Univé begroot op € 1.361,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 23 september 2005.