ECLI:NL:HR:2005:AT6831

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/203HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over instemming opvolgende huurder met ongedaanmaking wijzigingen in huurwoning

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2005 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen de Stichting Intermaris, handelende onder de naam Intermaris Woondiensten, en een niet verschenen verweerder. De eiseres, Intermaris, had de verweerder gedagvaard voor de kantonrechter te Hoorn en vorderde een bedrag van ƒ 35.555,58, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, waarna Intermaris hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft de eerdere vonnissen vernietigd en de verweerder veroordeeld tot betaling van € 3.585,73, vermeerderd met wettelijke rente. Intermaris heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Intermaris in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de niet verschenen verweerder op nihil zijn begroot.

Deze uitspraak benadrukt de informatieplicht van de professionele verhuurder en de redelijke kostenindicatie bij ondertekening van een overnameverklaring door een opvolgende huurder. De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling in huurrechtelijke geschillen, vooral met betrekking tot de instemming van opvolgende huurders en de gevolgen van wijzigingen in huurwoningen.

Uitspraak

7 oktober 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/203HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STICHTING INTERMARIS, handelende onder de naam Intermaris Woondiensten,
gevestigd te Hoorn,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Intermaris - heeft bij exploot van 12 november 2001 verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - gedagvaard voor de kantonrechter te Hoorn en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat, [verweerder] te veroordelen om aan Intermaris tegen behoorlijke kwijting te betalen een bedrag van ƒ 35.555,58, te vermeerderen met de wettelijke rente over ƒ 33.508,78 vanaf 18 augustus 2001 tot aan de dag der algehele voldoening.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 1 juli 2002 de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van Intermaris en bij eindvonnis van 18 november 2002 de vordering afgewezen.
Tegen beide vonnissen van de kantonrechter heeft Intermaris hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 25 maart 2004 heeft het hof de vonnissen waarvan beroep vernietigd en, opnieuw rechtdoende, [verweerder] veroordeeld tot betaling aan Intermaris van een bedrag van € 3.585,73, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2001 tot aan de algehele voldoening, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Intermaris beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor Intermaris toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Intermaris heeft bij brief van 15 juni 2005 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Intermaris in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 7 oktober 2005.