ECLI:NL:HR:2005:AU1954

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/251HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht van de Nederlandse rechter in conservatoir beslag

In deze zaak gaat het om de internationale rechtsmacht van de Nederlandse rechter met betrekking tot een vordering tot betaling van kosten van een conservatoir beslag. Eiseres, gevestigd te [vestigingsplaats], heeft op 22 december 2000 verweerder, handelende onder de naam VDE HOLDINGS en gevestigd in Groot-Brittannië, gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. Eiseres vorderde dat verweerder zou worden veroordeeld om een bedrag te voldoen, dat opgemaakt moest worden bij staat en vereffend volgens de wet. Verweerder heeft echter de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen en verzocht om zich onbevoegd te verklaren. De rechtbank heeft op 4 juli 2001 de vordering van verweerder afgewezen en de hoofdzaak naar de rol verwezen voor voortprocederen. Verweerder heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft in een tussenarrest van 7 maart 2002 de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door eiseres en in een tussenarrest van 2 januari 2003 eiseres tot bewijslevering toegelaten. In het eindarrest van 5 juni 2003 heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en zich onbevoegd verklaard om van de vordering van eiseres kennis te nemen. Eiseres heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van verweerder op nihil zijn begroot. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekte tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder nadere motivering.

Uitspraak

25 november 2005
Eerste Kamer
Nr. C03/251HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
[Verweerder], handelende onder de naam VDE HOLDINGS,
gevestigd te [vestigingsplaats], Groot Brittannië,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploot van 22 december 2000 verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [verweerder] te veroordelen om aan [eiseres] te voldoen "het bedrag op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet".
[Verweerder] heeft voor alle weren de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen en de rechtbank verzocht zich onbevoegd te verklaren, althans [eiseres] niet in haar vordering te ontvangen, althans deze vordering aan haar te ontzeggen.
[Eiseres] heeft de incidentele vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 4 juli 2001 in het incident de vordering van [verweerder] afgewezen en de hoofdzaak naar de rol verwezen voor voortprocederen.
Tegen dit vonnis heeft [verweerder] bij het gerechtshof te 's-Gravenhage hoger beroep ingesteld.
Bij tussenarrest van 7 maart 2002 heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door [eiseres] en bij tussenarrest van 2 januari 2003 [eiseres] tot bewijslevering toegelaten. Bij eindarrest van 5 juni 2003 heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en zich onbevoegd verklaard om van de vordering van [eiseres] jegens [verweerder] kennis te nemen en daarover te beslissen.
De drie vermelde arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen alle arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen [verweerder] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 25 november 2005.