ECLI:NL:HR:2006:AU6792
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. van Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een veroordeling wegens overtreding van het verbod op zwemmen in openbaar water tijdens een demonstratie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 januari 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Kantonrechter te 's-Gravenhage. De verdachte was veroordeeld tot een geldboete van € 50,- voor het zwemmen in de Hofvijver, een openbaar water, op Prinsjesdag, terwijl zij protesteerde tegen het beleid van het rechtse kabinet Balkenende. De verdediging voerde aan dat de Kantonrechter onvoldoende had gemotiveerd waarom de verweren van de verdachte niet waren gehonoreerd. De Hoge Raad oordeelde dat de Kantonrechter op grond van de relevante wetgeving, waaronder artikel 80.2.c RO en artikel 358.3 Sv, uitdrukkelijk een beslissing had moeten geven over de door de verdachte gevoerde verweren. Aangezien deze beslissing ontbrak in de bestreden uitspraak, verklaarde de Hoge Raad het cassatiemiddel gegrond. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar de Kantonrechter te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter en de rechten van de verdachte in het kader van vrije meningsuiting en demonstratierecht.