ECLI:NL:HR:2006:AU7139
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof inzake het afzien van het horen van getuigen in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 januari 2006 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor poging tot moord en die in cassatie ging tegen de beslissing van het Hof om af te zien van het horen van twee getuigen. De verdachte, geboren in Iran in 1973, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Arnhem. De advocaat van de verdachte, mr. R.A. van der Horst, had middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest waren gehecht.
De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing van het Hof om de getuigen niet te horen, niet begrijpelijk was zonder nadere motivering. De stukken toonden aan dat er geen bewijs was dat de oproeping van getuige [getuige 2] correct was uitgevoerd, en dat er geen documentatie was over de oproeping voor de zitting van 19 januari 2005. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat het beroep verworpen moest worden, maar de Hoge Raad kwam tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, zodat de zaak opnieuw kon worden berecht. Dit arrest benadrukt het belang van het horen van getuigen in strafzaken en de noodzaak voor een duidelijke motivering van beslissingen die afwijken van deze procedure.