ECLI:NL:HR:2006:AU9517
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Verplichte ziekenfondsverzekering voor zelfstandigen en premieheffing
In deze zaak gaat het om de voorlopige aanslag in de premie ingevolge de Ziekenfondswet die aan de belanghebbende is opgelegd voor het jaar 2000. De belanghebbende, die winst uit onderneming genoot, ontving een voorlopige aanslag gebaseerd op een inkomen van ƒ 41.200. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop de belanghebbende cassatie instelde.
Tijdens de zitting bij het Hof stelde de belanghebbende dat hij nooit een verklaring voor ziekenfondsverzekering had ontvangen en dat hij, door de late oplegging van de voorlopige aanslag, geen tijd had om zijn particuliere verzekering stop te zetten. De Hoge Raad oordeelde dat het beroep gegrond was en vernietigde de uitspraak van het Hof, evenals de uitspraak van de Inspecteur en de voorlopige aanslag. De Hoge Raad oordeelde dat de belanghebbende niet op de hoogte was van zijn ziekenfondsverzekeringsplicht en dat de voorlopige aanslag ten onrechte was opgelegd.
De Hoge Raad gelastte de Staat om de belanghebbende te vergoeden voor de griffiekosten van zowel de cassatie als het Hof, en veroordeelde de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof. De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid voor zelfstandigen met betrekking tot hun ziekenfondsverzekeringsplicht en de noodzaak voor de Inspecteur om tijdig en duidelijk te communiceren over deze verplichtingen.