ECLI:NL:HR:2006:AW1662
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Beroep in cassatie tegen aanslag baatbelasting gemeente Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 25 juni 2004, betreffende een aanslag in de baatbelasting van de gemeente Leeuwarden. De belanghebbende ontving een aanslag van ƒ 19.232,87 voor de herinrichting van de binnenstad van Leeuwarden, specifiek voor het Waagplein en omgeving. Na bezwaar tegen deze aanslag, werd de uitspraak van de directeur Algemene Zaken van de gemeente Leeuwarden gehandhaafd. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de heffing van baatbelasting in dit geval mogelijk is, gezien de stelling van de belanghebbende dat de voorzieningen niet wezenlijk zijn veranderd. De Hoge Raad stelt vast dat het Hof had moeten onderzoeken of de heffing van baatbelasting gerechtvaardigd was, vooral in het licht van de door de belanghebbende aangevoerde argumenten over de kosten en de rentecomponent die door de gemeente werd gehanteerd. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
Daarnaast wordt de gemeente Leeuwarden veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten aan de zijde van de belanghebbende, vastgesteld op € 966 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2006.