ECLI:NL:HR:2006:AW3560
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Openlijk geweld in een café en de betekenis van 'openlijk' in het strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, zoals vastgelegd in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. De feiten vonden plaats op 25 januari 2003 in café [A] te Kampen, waar de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd door barkrukken, asbakken en flessen te gooien. De verdachte was ten tijde van de aanzegging gedetineerd en heeft zijn verweer gevoerd via zijn advocaat, mr. J. Boksem.
Het Hof had eerder geoordeeld dat er sprake was van openlijk geweld, ondanks het verweer van de verdachte dat er geen vrije toegang en zicht op het café was. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof, waarbij werd gesteld dat openlijk geweld niet vereist dat er publiek aanwezig is op het moment van de geweldpleging. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring voldoende steun vond in de bewijsmiddelen, die aantoonden dat het geweld plaatsvond in een voor het publiek toegankelijk gedeelte van het café.
De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij werd opgemerkt dat de argumenten van de verdediging niet konden leiden tot cassatie. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, en de verdachte werd veroordeeld tot vijf weken gevangenisstraf. Dit arrest benadrukt de interpretatie van 'openlijk' geweld in het strafrecht en de voorwaarden waaronder dit kan worden vastgesteld, ongeacht de aanwezigheid van publiek op de plaats van het delict.