ECLI:NL:HR:2006:AX7782
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatie over honorarium en vaststellingsovereenkomst tussen gedupeerden en schadebemiddelaar
In deze zaak gaat het om een geschil tussen gedupeerden van beleggingsschade en hun schadebemiddelaar, die op basis van een ‘no cure no pay’-overeenkomst een vaststellingsovereenkomst met de bank heeft gesloten. De gedupeerden, [eiser 1] en [eiseres 2], hebben de schadebemiddelaar, S&B, gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vorderingen van de gedupeerden in conventie gedeeltelijk toegewezen en in reconventie de vorderingen van S&B afgewezen. De gedupeerden hebben hoger beroep ingesteld, maar het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, met uitzondering van enkele proceskosten. Hierna hebben de gedupeerden cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft op 8 september 2006 het beroep in cassatie verworpen. De raadsheren hebben geoordeeld dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de gedupeerden in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van S&B op nihil zijn begroot. Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, en openbaar uitgesproken door raadsheer W.D.H. Asser.