ECLI:NL:HR:2006:AY5999
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Reikwijdte navorderingsbevoegdheid op grond van artikel 52 Successiewet 1956
In deze zaak gaat het om de reikwijdte van de navorderingsbevoegdheid van de Inspecteur op basis van artikel 52 van de Successiewet 1956. De belanghebbende, een irrevocable Cayman trust, ontving een navorderingsaanslag in het recht van successie naar aanleiding van de verkrijging uit de nalatenschap van A, die op 15 april 1989 overleed. De Inspecteur had eerder een aanslag opgelegd die na bezwaar door het Hof werd vernietigd. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen de uitspraak van het Hof, dat de navorderingsaanslag had vernietigd.
De Hoge Raad oordeelt dat artikel 52, lid 1, van de Successiewet niet alleen navordering toestaat bij te lage aanslagen, maar ook in gevallen waarin een aanslag ten onrechte is achterwege gebleven. Dit betekent dat de Inspecteur in bepaalde gevallen kan navorderen, zelfs zonder dat er sprake is van een nieuw feit. De Hoge Raad benadrukt dat de mogelijkheid tot navordering moet worden beoordeeld aan de hand van de algemene regeling van artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), en dat artikel 52 van de Successiewet een aanvullende mogelijkheid biedt.
In deze zaak concludeert de Hoge Raad dat er geen relatie bestaat tussen de verkrijging van de belanghebbende en de vermindering van de aanslagen van de echtgenote en kinderen van de erflater. De Hoge Raad bevestigt dat de navorderingsaanslag niet kan worden gehandhaafd, omdat deze is opgelegd na het verstrijken van de wettelijke termijn. De Staatssecretaris van Financiën wordt veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende.