ECLI:NL:HR:2006:AY9711

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/073HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders van een bemiddelende vennootschap in een geschil over misleidende prognoses en onttrekking van onderhoudsgelden

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de bestuurder van een bemiddelende vennootschap in een geschil dat voortvloeit uit de cedering van vorderingen door gedupeerden van een teakplantage in Costa Rica aan een stichting. De stichting, eiseres tot cassatie, heeft de bestuurder van de bemiddelende vennootschap aangeklaagd wegens zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de schade die de gedupeerden hebben geleden. De schade is ontstaan door een misleidend hoge prognose van de houtopbrengst en de onttrekking van onderhoudsgelden aan het trustfonds dat de belegde units onderhield. De zaak begint met een dagvaarding op 22 december 2000, waarbij de stichting de bestuurder en Bosque Teca Verde S.A. (BTV) voor de rechtbank te 's-Gravenhage heeft gedaagd. De rechtbank heeft op 14 mei 2003 de vorderingen tegen BTV toegewezen, maar de vorderingen tegen de bestuurder afgewezen. Hierop heeft de stichting hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 22 november 2005 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft de stichting cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, waarbij de kosten van het geding in cassatie zijn toegewezen aan de verweerder. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen. De uitspraak is gedaan op 3 november 2006.

Uitspraak

3 november 2006
Eerste Kamer
Nr. C06/073HR
MK/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STICHTING TEAK-OPSTAND,
gevestigd te Sittard,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.M. Schutte.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: de Stichting - heeft bij exploot van 22 december 2000 verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - en Bosque Teca Verde S.A., een besloten vennootschap naar het recht van Costa Rica - verder te noemen: BTV - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd, na wijziging van eis, voorzover in cassatie van belang, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht dat [verweerder] en BTV hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door de Stichting geleden en nog te lijden schade uit hoofde van een toerekenbare tekortkoming dan wel onrechtmatige daad gepleegd door [verweerder] en BTV jegens de Stichting en gevorderd dat de schade dient te worden opgemaakt bij staat.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden. BTV is in de gehele procedure niet verschenen.
De rechtbank heeft bij vonnis van 14 mei 2003 de vorderingen tegen BTV toegewezen en de vorderingen tegen [verweerder] afgewezen.
Tegen het vonnis heeft de Stichting hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 22 november 2005 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de Stichting beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [verweerder] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Stichting in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 3 november 2006.