ECLI:NL:HR:2007:AZ5673
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Verjaringstermijn bij verduistering van een personenauto
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 februari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor verduistering van een Peugeot 405 GRI, gepleegd in de periode van 1 juni 1994 tot en met 7 juni 1994. De Hoge Raad oordeelde dat de verjaringstermijn voor deze strafbare feiten, conform artikel 72 van het Wetboek van Strafrecht, ten hoogste twee maal zes jaar bedraagt. Aangezien de feiten zich in 1994 hebben voorgedaan, was het recht tot strafvervolging inmiddels vervallen door verjaring. De Hoge Raad verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging voor de verduistering van de Peugeot 405 GRI en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor de strafoplegging. De uitspraak van het Hof werd vernietigd voor wat betreft de verduistering, maar het beroep werd voor het overige verworpen. De zaak illustreert de toepassing van verjaringstermijnen in het strafrecht en de gevolgen daarvan voor de vervolging van strafbare feiten.