ECLI:NL:HR:2007:AZ9333
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Vrijwillige terugtred bij poging tot diefstal en de beoordeling van de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 april 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor poging tot diefstal, waarbij hij zich toegang tot een woning had verschaft door middel van braak. De verdachte had op 25 januari 2003 geprobeerd in te breken in een woning aan de [a-straat 1] te Amsterdam. Hij had een raam geforceerd met een scherp voorwerp, maar was er niet in geslaagd om het huis binnen te komen. De verdediging voerde aan dat de verdachte vrijwillig was teruggetreden van zijn poging tot inbraak, maar het Hof verwierp dit beroep. Het Hof oordeelde dat de verdachte, door het raam te forceren, al handelingen had verricht die strekten tot de voltooiing van het delict, en dat er derhalve sprake was van een poging tot diefstal. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat het beroep op vrijwillige terugtred niet mogelijk was, omdat de poging tot diefstal al was ingezet. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting en niet onbegrijpelijk was, gezien de vastgestelde feiten en gedragingen van de verdachte. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de veroordeling van de verdachte tot vier maanden gevangenisstraf, met de gelasting van de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf.