ECLI:NL:HR:2007:BA4210

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CPG 42868
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.G. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op aftrek van voorbelasting bij verkoop van deelnemingen

In deze zaak gaat het om de vraag of een belanghebbende recht heeft op aftrek van voorbelasting in verband met de verkoop van een 30%-belang in een deelneming, die in 1996 heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad heeft op 10 april 2007 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, waarbij het Gerechtshof te 's-Gravenhage eerder bevestigend had geoordeeld over het recht op aftrek van voorbelasting. De Hoge Raad baseert zijn oordeel op eerdere arresten, waarin is vastgesteld dat de verkoop van aandelen geen economische activiteit is, maar dat voorbelasting in aftrek kan komen als de verkoop samenhangt met het ondernemerschap van de verkoper. In dit geval oordeelt het Hof dat de verkoop van de deelneming inderdaad samenhangt met het ondernemerschap van de belanghebbende, wat de aftrek van voorbelasting rechtvaardigt.

De conclusie van de Advocaat-Generaal (A-G) Overgaauw bestaat uit twee onderdelen. In het eerste onderdeel wordt de algemene stand van zaken met betrekking tot het recht op aftrek van voorbelasting besproken. De A-G concludeert dat de arresten van de Hoge Raad verenigbaar zijn met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EG). Hoewel de verkoop van een deelneming geen economische activiteit is, kunnen de verkoopkosten als algemene kosten worden aangemerkt, waardoor de voorbelasting pro-rata aftrekbaar is. De A-G stelt verder dat recente jurisprudentie van het HvJ EG geen noodzaak tot een koerswijziging met zich meebrengt.

In het tweede deel van de bijlage wordt ingegaan op de aftrekbaarheid van voorbelasting bij de verkoop van een minderheidsdeelneming. De A-G concludeert dat het middel van de Staatssecretaris, dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de voorbelasting in aftrek kan komen, faalt. Het oordeel van het Hof is in lijn met de jurisprudentie van de Hoge Raad en ook bij de verkoop van een minderheidsdeelneming is aftrek van voorbelasting mogelijk, mits de deelneming een wezenlijke functie vervulde in de onderneming van de verkoper. Het Hof heeft voldoende gemotiveerd dat de verkoop samenhangt met het ondernemerschap van de belanghebbende, gezien de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Uitspraak volgt