ECLI:NL:HR:2007:BA8455

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/111HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis zonder medewerking aan onderzoek

In deze zaak heeft de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam op 23 maart 2007 een verzoek ingediend bij de rechtbank tot het verlenen van een voorlopige machtiging voor de opname van de verzoekster tot cassatie, hierna aangeduid als betrokkene, in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit verzoek werd ondersteund door een geneeskundige verklaring, ondertekend op 21 maart 2007. De rechtbank heeft op 11 april 2007 een zitting gehouden waarbij betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, en verschillende zorgprofessionals zijn gehoord. De rechtbank heeft ook telefonisch de geneesheer-directeur van de Geestgronden geraadpleegd. Na deze hoorzitting heeft de rechtbank op dezelfde dag de voorlopige machtiging verleend voor een periode van zes maanden.

Betrokkene heeft tegen deze beschikking beroep in cassatie ingesteld. De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Op 14 september 2007 heeft de Hoge Raad de beschikking gegeven, waarbij het beroep van betrokkene werd verworpen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, met de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de overige raadsheren.

Uitspraak

14 september 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R07/111HR
MK/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET
ARRONDISSEMENT AMSTERDAM,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam heeft op 23 maart 2007 onder overlegging van een op 21 maart 2007 ondertekende geneeskundige verklaring een verzoek ingediend bij de rechtbank aldaar tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en doen verblijven van verzoekster tot cassatie - verder te noemen: betrokkene - in een psychiatrisch ziekenhuis.
De rechtbank heeft ter zitting van 11 april 2007 betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, de psychiater [betrokkene 1], de sociaal-psychiatrische verpleegkundige [betrokkene 2] en de manager van het RIBW [betrokkene 3] gehoord. De rechtbank heeft telefonisch de geneesheer-directeur van de Geestgronden [betrokkene 4] gehoord.
Bij beschikking van diezelfde datum heeft de rechtbank de voorlopige machtiging verleend voor de duur van zes maanden.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 14 september 2007.