ECLI:NL:HR:2007:BA8575

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01925/05 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest van de Hoge Raad met betrekking tot een kennelijke misslag in de uitspraakdatum

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juli 2007 een herstelarrest gewezen naar aanleiding van een herzieningsaanvraag. De aanvrager had bezwaar gemaakt tegen een kennelijke verschrijving in het eerdere arrest van 15 mei 2007, waarin de uitspraakdatum van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam onjuist was vermeld. De Hoge Raad had in dat arrest de aanvrage niet-ontvankelijk verklaard wat betreft het vonnis van 7 april 2002, terwijl de juiste datum 7 februari 2002 had moeten zijn. Deze vergissing leidde tot verwarring over de uitvoerbaarheid van de beslissing van de Hoge Raad, aangezien er geen vonnis van de Politierechter op de onjuiste datum bekend was. De Hoge Raad oordeelde dat de misslag gecorrigeerd moest worden om nadelige gevolgen voor de aanvrager te voorkomen.

De aanvrager, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouwe mr. S.M. Milani, had ook gewezen op een andere vergissing op het voorblad van het arrest, waar de datum van 15 mei 2008 in plaats van 15 mei 2007 was vermeld. De Hoge Raad concludeerde dat deze vergissing evident was en geen misverstand kon veroorzaken. Daarom werd deze datum ook gecorrigeerd.

De Hoge Raad handhaafde zijn eerdere beslissing van 15 mei 2007, maar verbeterde de misslagen in het dictum. De stukken van het geding ter behandeling van het hoger beroep werden naar de griffier van het Gerechtshof te Amsterdam gestuurd. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

3 juli 2007
Strafkamer
nr. 01925/05 H II
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
tot HERSTEL van een op 15 mei 2007 uitgesproken arrest van de Hoge Raad (01925/05 H, LJN AX9182), gewezen op een aanvrage tot herziening van onder meer een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 7 februari 2002, nummer 13/111253-01, ingediend door:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats], alsmede namens hem door zijn raadsvrouwe mr. S.M. Milani, advocaat te Lelystad.
1. Het onderdeel van het arrest dat hersteld dient te worden
1.1. De Hoge Raad heeft bij bovengenoemd arrest onder meer de aanvrage niet-ontvankelijk verklaard wat betreft het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 7 april 2002, nummer 13/111253-01, daarbij verstaan dat de aanvrager tegen het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 7 april 2002, nummer 13/111253-01, hoger beroep heeft ingesteld en daarbij bepaald dat de stukken van het geding ter behandeling van het hoger beroep worden gezonden aan de griffier van het Gerechtshof te Amsterdam.
1.2. Nadat het arrest was uitgesproken heeft de Hoge Raad kennisgenomen van op 16 mei, 20 mei en 14 juni 2007 ingekomen brieven van de aanvrager. Daarin wordt onder meer gewezen op een misslag in het dictum ten aanzien van de uitspraakdatum van het aldaar genoemde vonnis, welke in plaats van 7 april 2002 behoort te luiden 7 februari 2002.
1.3. Deze misslag betreft een kennelijke verschrijving naar volgt uit de in de aanhef en in de overwegingen 4.2 - 4.4 van het arrest van 15 mei 2007 genoemde uitspraakdatum van het aldaar genoemde vonnis, welke 7 februari 2002 luidt.
1.4. Door die kennelijke misslag kan het misverstand rijzen dat aan de beslissing van de Hoge Raad geen uitvoering kan worden gegeven aangezien geen ten laste van de aanvrager gewezen vonnis van de Politierechter van 7 april 2002 met genoemd parketnummer bekend is. Dat zou een voor de aanvrager nadelig gevolg zijn.
1.5. De Hoge Raad is van oordeel dat hij, gelet op de mogelijke gevolgen van de misslag voor de aanvrager en op de omstandigheid dat de Hoge Raad in laatste instantie uitspraak doet, zijn eerder gedane uitspraak dient te herstellen door verbetering in zoverre van het dictum. Het onderhavige arrest strekt daartoe.
1.6. De aanvrager heeft tevens gewezen op de op het voorblad van het arrest vermelde uitspraakdatum, welke in plaats van 15 mei 2008 behoort te luiden 15 mei 2007. Hier is sprake van een evidente vergissing die niet tot enig misverstand kan leiden. De Hoge Raad volstaat daarom met de constatering dat die datum verbeterd dient te worden gelezen als 15 mei 2007.
2. Beslissing
De Hoge Raad handhaaft zijn beslissing van 15 mei 2007, met herstel van een kennelijke misslag als volgt:
verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk wat betreft het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 7 februari 2002, nummer 13/111253-01;
verstaat dat de aanvrager tegen het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 7 februari 2002, nummer 13/111253-01, hoger beroep heeft ingesteld en bepaalt dat de stukken van het geding ter behandeling van het hoger beroep worden gezonden aan de griffier van het Gerechtshof te Amsterdam.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 3 juli 2007.