ECLI:NL:HR:2007:BB3680
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Ondertoezichtstelling van een minderjarig kind door de Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming te Utrecht op 27 december 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Utrecht om het minderjarige kind van de verzoekers, [het kind], voor een periode van twaalf maanden onder toezicht te stellen van de stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht. De kinderrechter heeft op 23 januari 2007 het verzoek toegewezen. Hiertegen hebben de ouders hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 1 mei 2007 de beschikking van de kinderrechter heeft bekrachtigd. De ouders hebben vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen verweerschrift ingediend in deze cassatieprocedure.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 5 oktober 2007.