ECLI:NL:HR:2007:BB5614

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/141HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over vervulling ontbindende voorwaarden in koopovereenkomst m.b.t. aandelen in BV

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Hooge Raedt Groep B.V. (HRG) en Cuppen Management B.V. over de vervulling van ontbindende voorwaarden in een koopovereenkomst met betrekking tot aandelen in Vast Recreatie B.V. (VR). Cuppen heeft op 7 maart 2001 HRG gedagvaard voor de rechtbank te Utrecht, waarbij zij HRG heeft gevorderd om mee te werken aan de levering van alle door Cuppen gehouden aandelen in VR. Cuppen eiste ook betaling van het onbetaald gebleven deel van de koopprijs van ƒ 2.000.000,--, met rente en kosten. HRG heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat de koopovereenkomst niet tot stand was gekomen, of deze te vernietigen, en terugbetaling van een reeds betaald voorschot van ƒ 250.000,--.

De rechtbank heeft op 11 juni 2003 in conventie de vordering van Cuppen afgewezen en in reconventie geoordeeld dat de koopovereenkomst niet tot stand was gekomen, waardoor Cuppen werd veroordeeld tot betaling van een geldsom van € 113.445,05 aan HRG. Cuppen heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 19 januari 2006 het vonnis van de rechtbank heeft vernietigd. Het hof heeft HRG veroordeeld om medewerking te verlenen aan de ondertekening van de leveringsakte voor de overdracht van de aandelen en om aan Cuppen te betalen een bedrag van € 907.560,--. HRG heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest.

De Hoge Raad heeft op 9 november 2007 het cassatieberoep van HRG verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoefde, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. HRG werd in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Cuppen werden begroot op € 5.905,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

9 november 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/141HR
MK/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
HOOGE RAEDT GROEP B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering,
t e g e n
CUPPEN MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. G. Snijders.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als HRG en Cuppen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Cuppen heeft bij exploot van 7 maart 2001 HRG gedagvaard voor de rechtbank te Utrecht en gevorderd, kort gezegd, HRG te veroordelen om mee te werken aan de levering door Cuppen aan HRG van alle door Cuppen gehouden aandelen in Vast Recreatie B.V. (hierna: VR), op straffe van een boete van ƒ 100.000,-- per dag indien zij daarmee in gebreke blijft, en om aan Cuppen te betalen het onbetaald gebleven deel van de koopprijs ten belope van ƒ 2.000.000,--, met rente en kosten.
HRG heeft de vordering bestreden en, in reconventie, gevorderd, kort gezegd, primair, te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst nimmer tot stand is gekomen, subsidiair, die overeenkomst te vernietigen en meer subsidiair, de door HRG aan Cuppen verschuldigde koopprijs te bepalen op nihil. Voorts heeft HRG gevorderd Cuppen te veroordelen tot terugbetaling van het reeds door HRG betaalde voorschot van ƒ 250.000,--, met kosten.
De rechtbank heeft bij vonnis van 11 juni 2003 in conventie de vordering afgewezen en in reconventie voor recht verklaard dat de koopovereenkomst als gevolg van het niet vervuld zijn van de onder 2.5. aangehaalde voorwaarde niet tot stand is gekomen en Cuppen veroordeeld om aan HRG te betalen een geldsom van € 113.445,05.
Tegen dit vonnis heeft Cuppen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 19 januari 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en in conventie HRG kort gezegd veroordeeld om medewerking te verlenen aan de ondertekening van de leveringsakte strekkende tot overdracht van het gehele aandelenbezit van Cuppen in de vennootschap VR aan HRG en HRG veroordeeld om aan Cuppen te betalen het bedrag van € 907.560,--, alsmede in reconventie de vordering afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft HRG beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Cuppen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt HRG in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Cuppen begroot op € 5.905,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 november 2007.