ECLI:NL:HR:2007:BB7936

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
42628
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • P.J. van Amersfoort
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
  • A.R. Leemreis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en begrip houdstermaatschappij

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X2 B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1994 werd gehandhaafd. De aanslag was oorspronkelijk opgelegd door de Inspecteur, maar na bezwaar was deze verminderd tot een belastbaar bedrag van ƒ 1.720.340, met een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting van ƒ 101.734. X2 B.V. ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, waarop de belanghebbende een conclusie van repliek indiende. De Advocaat-Generaal P.J. Wattel concludeerde primair tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en subsidiair tot ongegrondverklaring van het beroep. Beide partijen hebben schriftelijk op deze conclusie gereageerd.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd opgemerkt dat het middel geen nadere motivering behoeft, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard. Het arrest is gewezen door de raadsheer F.W.G.M. van Brunschot als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 16 november 2007. De voorzitter was verhinderd het arrest te ondertekenen, waardoor het arrest is ondertekend door mr. P.J. van Amersfoort.

Uitspraak

Nr. 42.628
16 november 2007
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X2 B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 28 februari 2005, nr. P03/00697, betreffende na te melden aanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1994 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbaar bedrag van ƒ 1.720.340, met een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting ten bedrage van ƒ 101.734.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 6 juni 2006 primair geconcludeerd tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en subsidiair tot ongegrondverklaring van het beroep.
Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer F.W.G.M. van Brunschot als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2007.
De voorzitter is verhinderd het arrest te ondertekenen. In verband daarmee is het arrest ondertekend door mr. P.J. van Amersfoort.