ECLI:NL:HR:2008:BB7083
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot oproeping van getuigen in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 januari 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek van de verdachte om getuigen op te roepen, wat is gedaan op basis van artikel 287, derde lid onder a (oud) van het Wetboek van Strafvordering. Het Hof had het verzoek afgewezen op de grond dat het niet noodzakelijk was, maar de Hoge Raad oordeelt dat het Hof de verkeerde maatstaf heeft aangelegd. De Hoge Raad concludeert dat het verzoek tot het horen van de getuigen niet op de juiste wijze is beoordeeld en dat er onvoldoende is gemotiveerd waarom het horen van deze getuigen niet noodzakelijk zou zijn voor de verdediging van de verdachte. De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De verdachte was eerder veroordeeld voor medeplegen van schuldwitwassen, maar de Hoge Raad oordeelt dat het recht op een eerlijk proces, inclusief het horen van getuigen, niet mag worden geschonden. De uitspraak benadrukt het belang van het horen van getuigen in het kader van een goede verdediging en de noodzaak om verzoeken daartoe zorgvuldig te beoordelen.