ECLI:NL:HR:2008:BC5852
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Niessen
- Rechtspraak.nl
Juridische beoordeling van het begrip 'gebruik' in de Gemeentewet met betrekking tot onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 augustus 2008 uitspraak gedaan over de vraag of de eigenaar, bezitter of beperkt gerechtigde van een pand in aanbouw kan worden aangemerkt als gebruiker in de zin van artikel 220, onderdeel a, van de Gemeentewet. De belanghebbende, die eigenaar is van een pand in aanbouw, ontving een aanslag onroerendezaakbelastingen gebruikersbelasting en verzocht de Hoge Raad om de jurisprudentie ten aanzien van het begrip 'gebruik' te heroverwegen. De belanghebbende stelde dat de huidige interpretatie van 'gebruik' in strijd is met het rechtsgevoel.
De Advocaat-Generaal (A-G) Niessen heeft in zijn conclusie de relevante jurisprudentie van de Hoge Raad besproken. Hij concludeert dat het begrip 'gebruik' in de Gemeentewet, zoals dat sinds 1995 is gedefinieerd, een bredere interpretatie heeft gekregen. De A-G stelt dat het doen bebouwen van een ongebouwd pand moet worden beschouwd als een vorm van gebruik, ook al is het pand nog niet volledig opgeleverd. Dit betekent dat de eigenaar of bezitter van een pand in aanbouw als gebruiker kan worden aangemerkt, wat van belang is voor de heffing van onroerendezaakbelastingen.
De Hoge Raad heeft de conclusie van de A-G gevolgd en het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De uitspraak bevestigt de bestaande jurisprudentie dat feitelijk gebruik van een onroerende zaak niet alleen betrekking heeft op het gebruik van een onroerend goed in zijn voltooide staat, maar ook op situaties waarin een pand in aanbouw is. De uitspraak heeft implicaties voor de belastingheffing op onroerende zaken in aanbouw en verduidelijkt de reikwijdte van het begrip 'gebruik' in de Gemeentewet.