ECLI:NL:HR:2008:BC9936
Hoge Raad
- Cassatie
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over kennelijk onredelijk ontslag en weigering van aangeboden functie na ziekte
In deze zaak heeft [eiser] HGI gedagvaard voor de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, met een vordering tot schadevergoeding van € 87.904,44 wegens kennelijk onredelijk ontslag. De kantonrechter heeft op 30 maart 2005 HGI veroordeeld tot betaling van € 60.000,-- aan [eiser]. HGI heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, waar [eiser] incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft op 5 september 2006 het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vordering van [eiser] afgewezen. Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft op 30 mei 2008 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak. De advocaat-generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft [eiser] bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van HGI zijn begroot op € 2.706,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren O. de Savornin Lohman, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.