ECLI:NL:HR:2008:BD0427

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
40230
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • D.G. van Vliet
  • P.J. van Amersfoort
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
  • J.A.C.A. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van tariefposten in het belastingrecht met betrekking tot producten verkregen door stremmen van melk

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 april 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de indeling van bepaalde producten in de gecombineerde nomenclatuur, specifiek de postonderverdelingen 0406 20 90 en 0406 10 20, die betrekking hebben op producten verkregen door het stremmen van melk. De Hoge Raad heeft eerder aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen vragen gesteld over de juiste indeling van deze producten. Het Hof van Justitie heeft op 18 juli 2007 in de zaak Op- en Overslagbedrijf Van der Vaart B.V. (C-402/06) geoordeeld dat de producten in kwestie, die meer dan 50% vocht bevatten en minder dan 1% vet, onder de genoemde postonderverdelingen kunnen worden ingedeeld.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat het Gerechtshof onterecht had vastgesteld dat het product niet voor indeling onder de door de Inspecteur toegepaste postonderverdeling 0406 20 90 in aanmerking kwam. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard. De belanghebbende had haar beroep in cassatie ingetrokken, maar de Hoge Raad heeft het incidentele beroep van de Staatssecretaris gegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en J.A.C.A. Overgaauw, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 25 april 2008.

Uitspraak

Nr. 40.230
25 april 2008
Arrest
gewezen op het incidentele beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 15 september 2003, nr. 99/90014 DK, betreffende een aan Op- en Overslagbedrijf Van der Vaart B.V. te Ittervoort (hierna: belanghebbende) uitgereikte uitnodiging tot betaling, na beantwoording van de door de Hoge Raad bij na te melden arrest aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen gestelde vragen.
1. Ontstaan en loop van het geding
Voor een overzicht van het ontstaan en de loop van het geding tot aan het door de Hoge Raad in dit geding gewezen arrest van 22 september 2006, nr. 40230, BNB 2006/341, wordt verwezen naar dat arrest, waarbij de Hoge Raad aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft verzocht een prejudiciële beslissing te geven over de in dat arrest geformuleerde vragen.
Bij arrest van 18 juli 2007, Op- en Overslagbedrijf Van der Vaart B.V., C-402/06, heeft het Hof van Justitie, uitspraak doende op die vragen, voor recht verklaard:
"1) Post 0406 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1734/96 van de Commissie van 9 september 1996, moet aldus worden uitgelegd dat daaronder kan worden ingedeeld een product als aan de orde in het hoofdgeding, dat is verkregen door het stremmen van melk en het verwijderen van een groot deel van de wei, en waarvan het gehalte aan wei-eiwitten door de werking van een toegevoegd enzym is verlaagd tot 2 % van de totale hoeveelheid eiwitten, tijdens een drogingsproces van 24 tot 36 uren, en dat bestaat uit caseïne en voor meer dan 50 % uit vocht.
2) Postonderverdeling 0406 20 90 van de gecombineerde nomenclatuur moet aldus worden uitgelegd dat daaronder kan worden ingedeeld een product als aan de orde in het hoofdgeding, dat meer dan 50 % vocht en minder dan 1 % vet bevat, dat is vermalen tot regelmatige korrels van 2 tot 4 mm, en dat is bestemd om te worden gebruikt voor de vervaardiging van toppings op pizza's en kaassauzen."
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op dit arrest.
Belanghebbende heeft vervolgens haar beroep in cassatie ingetrokken.
2. Nadere beoordeling van het in het incidentele beroep voorgestelde middel
Het Hof heeft geoordeeld dat het product niet voor indeling onder de door de Inspecteur toegepaste postonderverdeling 0406 20 90 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: de GN) in aanmerking komt, aangezien het product vrijwel vetvrij is. Gelet op punt 2 van de hiervoor in 1 aangehaalde verklaring voor recht is 's Hofs oordeel onjuist; het product dient ingevolge die verklaring voor recht te worden ingedeeld onder postonderverdeling 0406 20 90 van de GN. Het middel slaagt derhalve. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het incidentele beroep in cassatie van de Staatssecretaris gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en
verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en J.A.C.A. Overgaauw, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2008.