ECLI:NL:HR:2008:BD1047

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
42936
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • M.J. van der Meer
  • P. de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afschrijvingstermijn pachtrecht in maatschapsverband en splitsing naar zakelijk en privé-vermogen

In deze zaak gaat het om de afschrijvingstermijn van een pachtrecht dat door de ouders van de belanghebbende is ingebracht in een maatschap. De ouders, die eigenaar waren van een weiland, verkochten dit weiland aan de BV waarvan de belanghebbende de directeur en enig aandeelhouder was. De verkoop vond plaats onder voorbehoud van een pachtrecht voor twaalf jaren, met de mogelijkheid van verlenging. De ouders beschouwden het verschil tussen de waarde van het weiland en de verkoopprijs als kostprijs van het pachtrecht, waarover zij over een periode van twaalf jaren afschreven.

Het Hof Leeuwarden oordeelde echter dat de afschrijvingsperiode voor het pachtrecht op 30 jaar gesteld diende te worden. Dit oordeel was gebaseerd op de overweging dat de ouders niet de volledige 30 jaar gebruik zouden maken van het pachtrecht, maar slechts 11 jaar, waarna de kinderen het bedrijf zouden voortzetten. Het Hof besloot dat 11/30 deel van het pachtrecht tot het ondernemingsvermogen van de ouders diende te worden gerekend, terwijl de resterende 19/30 tot hun privé-vermogen zou behoren.

De belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak. In de conclusie werd betoogd dat het oordeel van het Hof over de afschrijvingstermijn feitelijk niet onbegrijpelijk was, maar dat de splitsing van het pachtrecht in zakelijk en privé-deel onjuist was. De belanghebbende stelde dat de etikettering van het pachtrecht gebaseerd moest worden op de aanwending ervan binnen de onderneming. Het feit dat de belanghebbende mogelijk zijn onderneming over 11 jaar zou staken, zou niet betekenen dat er nu reeds een splitsing naar tijdsgelang moest worden aangebracht. De conclusie strekte tot gegrondverklaring van de beroepen van de belanghebbende.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd