ECLI:NL:HR:2008:BD1851

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/070HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van conservatoir beslag op onroerend goed in cassatie

In deze zaak heeft de NEDERLANDSCHE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ B.V. (hierna: NBM) in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest, gedateerd 2 november 2006, had het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 mei 2006 vernietigd en het conservatoir beslag opgeheven dat was gelegd op het winkelcentrum de Kalvertoren in Amsterdam. De zaak begon toen DB, de vennootschap naar Duits recht, NBM in kort geding had gedagvaard om opheffing van het beslag te vorderen. De voorzieningenrechter had deze vordering in eerste instantie afgewezen, waarna DB in hoger beroep ging. Tijdens het pleidooi wijzigde DB haar eis naar enkel de opheffing van het beslag. Het hof oordeelde dat het beslag onterecht was en heeft dit opgeheven.

NBM heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van NBM niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van NBM verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van DB zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en openbaar uitgesproken door raadsheer W.D.H. Asser op 11 juli 2008.

Uitspraak

11 juli 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/070HR
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
NEDERLANDSCHE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk,
t e g e n
de vennootschap naar Duits recht RREEF INVESTMENT GmbH, voorheen genaamd DB REAL ESTATE INVESTMENT GmbH,
gevestigd te Eschborn, Duitsland,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M. Ynzonides.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als NBM en DB.
1. Het geding in feitelijke instanties
DB heeft bij exploot van 30 maart 2006 NBM in kort geding gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, dat de voorzieningenrechter ten behoeve van de levering door DB aan Boundary Acquisitions Limited het conservatoir beslag op het winkelcentrum aan de Heiligeweg, de Kalverstraat en het Singel te Amsterdam (hierna: de Kalvertoren) zoals dat op 30 juni 2004 is ingeschreven in de daartoe bestemde openbare registers Hypotheken 3, deel 18419, nummer 24, opheft.
NBM heeft de vordering bestreden.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 11 mei 2006 de gevraagde voorziening geweigerd.
Tegen dit vonnis heeft DB hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Ten pleidooie heeft DB haar eis gewijzigd en, kort gezegd, slechts opheffing van het beslag gevorderd. NBM heeft bezwaar gemaakt tegen deze wijziging van eis, welk bezwaar door het is verworpen.
Bij arrest van 2 november 2006 heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en, opnieuw rechtdoende, het conservatoir beslag tot levering van de Kalvertoren opgeheven.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft NBM beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
DB heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor DB mede door mr. M.H. de Boer, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt NBM in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van DB begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 11 juli 2008.