ECLI:NL:HR:2008:BD6028

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/100HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrecht en het indemniteitsbeginsel in relatie tot verzwijging door aandeelhouders

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, staat het verzekeringsrecht centraal, met name het indemniteitsbeginsel en de verzwijging van relevante informatie door aandeelhouders. Eiseres Brampton Limited, gevestigd in Anguilla, heeft Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam, waarbij zij een bedrag van US$ 1.100.923,-- vorderde op basis van een verzekeringsovereenkomst. De rechtbank heeft de vordering op 18 december 2002 afgewezen, waarna Brampton in hoger beroep ging bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof bekrachtigde op 14 december 2006 het vonnis van de rechtbank, wat leidde tot het cassatieberoep van Brampton.

De Hoge Raad heeft op 12 september 2008 uitspraak gedaan in deze zaak. De advocaat-generaal J. Spier had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft Brampton in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Allianz op nihil zijn begroot. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer E.J. Numann, en de zaak is behandeld door een collegiaal orgaan van de Hoge Raad, onder leiding van vice-president J.B. Fleers.

Uitspraak

12 september 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/100HR
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
BRAMPTON LIMITED,
gevestigd te Anguilla, British West Indies,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M. Ynzonides,
t e g e n
ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Brampton en Allianz.
1. Het geding in feitelijke instanties
Brampton heeft bij exploot van 17 augustus 2001 Allianz (Royal Nederland Schadeverzekeringen N.V. is rechtsvoorgangster van Allianz) gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, Allianz te veroordelen om aan Brampton uit hoofde van de in de dagvaarding omschreven verzekeringsovereenkomst te betalen een bedrag van US$ 1.100.923,--, althans de tegenwaarde daarvan in Nederlandse courant dan wel Euro's, met rente en kosten.
Allianz heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 18 december 2002 het gevorderde afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Brampton hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 14 december 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Brampton beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Allianz is verstek verleend.
De zaak is voor Brampton toegelicht door haar advocaat en mr. G.R. den Dekker, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Brampton in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Allianz begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 september 2008.