ECLI:NL:HR:2008:BD6402

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01641/07
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de vaststelling van een ziekelijke stoornis bij de verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1976, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Zuid-West, locatie Dordtse Poorten' te Dordrecht. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De kern van de zaak betreft de vraag of de vaststelling dat de verdachte leed aan een ziekelijke stoornis op begrijpelijkheid kan worden getoetst in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in deze zaak terecht heeft aangenomen dat de verdachte ten tijde van het begaan van het feit aan een ziekelijke stoornis leed. Het middel dat door de verdediging was voorgesteld, kon niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien het middel niet leidde tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.

Uitspraak

7 oktober 2008
Strafkamer
Nr. S 01641/07
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 4 december 2006, nummer 22/000367-06, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Zuid-West, locatie Dordtse Poorten" te Dordrecht.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 7 oktober 2008.