ECLI:NL:HR:2008:BF0079
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Juridische interpretatie van het begrip 'veld' in de Flora- en faunawet met betrekking tot jachtterreinen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de interpretatie van het begrip 'veld' zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Flora- en faunawet. De verdachte, geboren in 1934 en wonende te [woonplaats], had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin werd vastgesteld dat het terrein waarop hij zich bevond, geschikt was voor de jacht. De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat het totale boscomplex, waar het terrein deel van uitmaakt, diverse beschermde inheemse diersoorten herbergt, waaronder wilde zwijnen, reeën en edelherten. Dit leidde tot de conclusie dat het terrein als 'veld' kan worden aangemerkt in de zin van de Flora- en faunawet, omdat het geschikt is voor de uitoefening van de jacht. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden en er geen gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, en is gepubliceerd in de rechtspraak.