ECLI:NL:HR:2008:BF0079

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01495/07 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • G.J.M. Corstens
  • B.C. de Savornin Lohman
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Juridische interpretatie van het begrip 'veld' in de Flora- en faunawet met betrekking tot jachtterreinen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de interpretatie van het begrip 'veld' zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Flora- en faunawet. De verdachte, geboren in 1934 en wonende te [woonplaats], had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin werd vastgesteld dat het terrein waarop hij zich bevond, geschikt was voor de jacht. De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat het totale boscomplex, waar het terrein deel van uitmaakt, diverse beschermde inheemse diersoorten herbergt, waaronder wilde zwijnen, reeën en edelherten. Dit leidde tot de conclusie dat het terrein als 'veld' kan worden aangemerkt in de zin van de Flora- en faunawet, omdat het geschikt is voor de uitoefening van de jacht. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden en er geen gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, en is gepubliceerd in de rechtspraak.

Uitspraak

9 september 2008
Strafkamer
nr. S 01495/07 E
AM/RR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 2 oktober 2006, nummer 21/002793-05, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1934, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat te Ede, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Schipper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 9 september 2008.