ECLI:NL:HR:2008:BF0759
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van een omgangsregeling na echtscheiding
In deze zaak gaat het om de vaststelling van een omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kinderen na een echtscheiding. De rechtbank Haarlem heeft op 14 juni 2005 bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder is en dat de vader begeleide omgangscontacten met de kinderen dient te hebben. De rechtbank stelde een omgangsregeling vast die in verschillende fasen verliep, waarbij de vader en de kinderen gedurende een bepaalde tijd op specifieke momenten met elkaar omgingen.
De vader heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waar de moeder incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft op 15 maart 2007 bepaald dat er minimaal drie proefcontacten tussen de vader en de kinderen moesten plaatsvinden onder toezicht van de Raad voor de Kinderbescherming. Na verdere behandeling van de zaak heeft het hof op 11 oktober 2007 de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de begeleide omgangscontacten en een nieuwe omgangsregeling vastgesteld die meer ruimte bood voor de vader om met de kinderen om te gaan.
De moeder heeft cassatie ingesteld tegen zowel de tussen- als de eindbeschikking van het hof. De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder in het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof bevestigd en het beroep van de moeder verworpen. De uitspraak is gedaan op 24 oktober 2008 door de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en E.J. Numann betrokken waren.