ECLI:NL:HR:2008:BF1946
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en ontruiming van bedrijfsruimte in kort geding met verbeurde contractuele boetes
In deze zaak heeft eiser [Eiser] op 27 april 2006 [Verweerder 1] gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam, sector kanton, met het verzoek tot ontruiming van de door [Verweerder 1] gehuurde bedrijfsruimte aan de [a-straat 1] te [plaats]. Tevens vorderde [Eiser] betaling van € 10.000,-- aan verbeurde contractuele boetes, die waren opgelopen sinds 20 maart 2006. [Verweerder 1] heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd om De Lantaerne als huurster in zijn plaats te stellen, of subsidiair om [Eiser] te veroordelen tot gedogen van de exploitatie van De Lantaerne in de bedrijfsruimte.
De kantonrechter heeft op 22 mei 2006 de vordering van [Eiser] toegewezen, maar het meer of anders gevorderde afgewezen. [Verweerder 1] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. In een tussenarrest van 14 september 2006 heeft het hof De Lantaerne als tussenkomende partij toegelaten. Bij eindarrest van 15 februari 2007 heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd voor zover het de ontruiming betrof en de vordering van [Eiser] afgewezen, terwijl het vonnis voor het overige werd bekrachtigd.
Tegen dit eindarrest heeft [Eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van Advocaat-Generaal J. Wuisman, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [Eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [Verweerder 1] zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, terwijl aan de zijde van De Lantaerne B.V. de kosten op nihil zijn begroot. De uitspraak vond plaats op 14 november 2008.