ECLI:NL:HR:2008:BF3839
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen beschikking ex art. 577b Sv en ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Zwolle-Lelystad, gedateerd 21 februari 2007, met nummer 07/620037-05. De veroordeelde, geboren in 1967, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. T.H. Dijkstra. De zaak betreft een verzoek als bedoeld in artikel 577b van het Wetboek van Strafvordering. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, omdat volgens artikel 445 van het Wetboek van Strafvordering tegen beschikkingen alleen beroep in cassatie openstaat in de gevallen die in dat wetboek zijn bepaald.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het instellen van cassatie tegen de onderhavige beschikking. Aangezien het Wetboek van Strafvordering geen bepaling bevat die het mogelijk maakt om tegen deze specifieke beschikking in cassatie te gaan, kan de veroordeelde niet in het beroep worden ontvangen. De Hoge Raad heeft daarom de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door de raadsheer A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken op 28 oktober 2008. De beslissing benadrukt het belang van de wettelijke kaders voor het instellen van cassatie en de beperkingen die daarin zijn opgenomen.